Skip to main content

'Het Vlindertje'

Er was eens een rups.
Die wérd later vlinder.
Maar eerst was hij rups.
Hij deed alles
wat de rupsen-god
hem had verboden.
Het was dan ook
een eigenwijze rups.

Toen de tijd gekomen was
om een vlinder te worden
vroeg hij zich af
of hij dat wel wilde.
Het beviel immers wel.
Als rups.
Hij at lekker.
Snoepte van alle blaadjes,
dronk af en toe een glaasje
met zijn mede-rupsjes en
pafte er zelfs een cigaartje bij.
Je begrijpt het.
De rups wilde rups blijven.

Alle vriendjes van de rups
veranderden wél.
Zij kapselden zich in
sponnen fijne garen én....
het was een tijd lang stil.
Maar toen zij
weer tevoorschijn kwamen
waren zij hélemaal veranderd.
Het rupsje
herkende hen bijna niet meer.
Zij hadden vleugeltjes
en voelsprietjes.
En héél veel kleurtjes.
Ze aten geen blaadjes meer,
en ze konden vliegen,
van bloem naar bloem.

Verwonderd keek de rups
naar zijn oude maatjes.
Zou hij ook zo worden?
Wilde hij dat wel?
Het rupsje was erg gehecht,
aan zijn blaadjes,
het takje waar hij vaak vertoefde,
en aan dat cigaartje
met zijn maatjes.
Maar die maatjes....
die vlogen nu weg!

Met een onrustig gevoel
zat de rups op zijn takje.
Ergens was hij báng
om te veranderen.
Hij wist wat hij nú had.
Wat kreeg hij
er straks voor terug?

Lang, héél lang, bleef de rups
op zijn takje nadenken.
Hij had het er écht moeilijk mee.
Zou hij wel, zou hij niet…
De rups kwam na lang nadenken
tot de volgende conclusie:
Hij zou rups blijven!
Zó, en nu eerst een vers blaadje!

Maar wat gebeurde er toen?
Het blaadje smaakte niet meer.
En het was alsof zijn mond was veranderd,
en hij kukelde bijna van zijn takje af.
Hij voelde zich ook raar.
Licht. Ongewoon licht!

Toen de rups naar zijn lijfje keek
schrok hij zich te pletter.
Hij was ‘misvormd’!
Alle kleuren van de regenboog
schenen hem tegemoet.
Hij knipperde met zijn oogjes.
Hij had vleugels, en hoe!

Een licht briesje
nam hem mee van zijn takje.
Op de wind
strekte hij zijn vleugeltjes.
Het ging als vanzelf,
en het voelde zó vrij. Zo licht!
Had hij hier nu zo lang
over na moeten denken?
Hij besloot
om maar niet meer na te denken.
Hij was blij
zoals hij nú was.

En wég....
vloog een heel mooi vlindertje!

© Thilly A. van der Heeden, 2001.